Naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant van donderdag 27 maart 2014
De italiaanse vioolbouwer Antonio Stradivarius is wereldberoemd om zijn violen en cello’s. Hij bouwde in zijn leven, samen met zijn zonen en medewerkers, ongeveer 1500 strijkinstrumenten; en temidden van de honderden violen en cello’s die de tand des tijds hebben doorstaan, bevinden zich slechts tien (!!!) altviolen. Een reden hiervoor zou kunnen zijn, dat altviolisten meer moeite hebben met het heel houden van hun instrument. Aannemelijker is echter, dat Stradivarius niet zo’n zin had in het bouwen van altviolen. Misschien was hij zelf niet zo tevreden over zijn altviolen, of hadden altviolisten in zijn tijd niet zo’n goede reputatie en daardoor weinig geld te besteden. Wie zal het zeggen…….
Wellicht toont de prijsontwikkeling die voor de altviool “The MacDonald” wordt verwacht vooral aan, dat waarde van een muziekinstrument in geld uitgedrukt niet noodzakelijkerwijze gelijke tred houd met met de “muzikale” waarde van een strijkinstrument.
Mocht Stradivarius weer tot leven komen, dan zou hij zich hoogstwaarschijnlijk verbazen over de prijzen die zijn instrumenten tegenwoordig opbrengen en het feit dat een altviool van zijn hand de kostbaarste kan worden zou hem wel eens kunnen doen wanhopen.
Waarschijnlijk zou echter zijn grootse zorg zijn; “Hoe verkoop ik mijn nieuwe instrumenten in deze verwarde wereld?”