“Mooi, maar ‘t kan beter…” (verslag Masterclass Tabea Zimmermann)

recensie/verslag door Adriaan van ‘t Wout

Op weg naar TivoliVredenburg te Utrecht, waar zaterdagochtend 21 maart 2015 de wereldwijd gevierde Tabea Zimmermann een Masterclass zou geven, stuitte ik op tieners die zich verdrongen voor de ingang. Een goed teken, dacht ik aanvankelijk, maar ze stonden in de rij om kaartjes te bemachtigen voor de populaire popgroep ‘Tokio Hotel’. De belangstelling voor de masterclass was aanzienlijk geringer; slechts een 30-tal altvioolvrienden en -vriendinnen had de moeite genomen om zich naar ‘Cloud Nine’ te begeven. Darija Kozlitina (Rotterdams Phil), Frank Brakkee (Radio Fil) en Roald van Os (DVS) hadden uit 16 aanmeldingen 4 jonge talenten geselecteerd die de confrontatie met de Master mochten aangaan.

20150321_MC_016Elisa Karen Tavenier oogste complimenten over deel 1 uit het Konzert in D, Opus 1 van Karl Stamitz. “Mooi, maar … (gevolgd door het onvermijdelijke) … ’t kan beter. Je speelt nog te veel met de linkerhand van een violiste. De altviool lijkt wel op een viool, maar moet toch anders bespeeld worden”. Tabea onderstreepte dit met een reeks rek- en strekoefeningen voor de linkerhand en het advies toonladders over 3 octaven te studeren met opschuivende posities en speciale aandacht voor de zwakste schakel: de pink. Tenslotte nog: “Kantel de alt, wees flexibel, maak verschil in houding bij het spelen op de C-snaar en de A-snaar.”

20150321_MC_033Hessel Moeselaars interpretatie van de Sonate Opus 147 van Sjostakovitsj riep bij Tabea vragen op: “Wat voel je bij het spelen van dit stuk?” Moeilijke vraag, die de kern aansneed van de sfeer achter de noten. Haar advies: “Maak grotere verschillen tussen pp en ff, zing een paar passages als je studeert en probeer jouw gevoel dan over te brengen op het publiek. Studeer langzaam en werk meer aan de expressiviteit”.

20150321_MC_065Vervolgens imponeerde Iteke Wijbenga haar toehoorders met het 1e deel uit het altvioolconcert, dat Béla Bartók onvoltooid had achtergelaten. “Als je dit werk gaat spelen, moet je eerst uitzoeken wat van Bartók is en wat Serly daaraan heeft toegevoegd. Er staan bv. onlogische tempo aanwijzingen in. Luister naar de muzikale taal van Bartók en maak dan jouw eigen concept”, sprak de Master eerst, gevolgd door: “Mooi, maar … Was je nerveus?”. Iteke knikte. “Dat hoort er bij, accepteer dat je nerveus bent en bestrijd het niet, want dan wordt het gevoel alleen maar erger”. Vanuit de streektechniek werd daarna intensief gewerkt aan meer klankvolume en de opbouw van de dynamiek naar hoogtepunten. “Vertel het verhaal en maak het spannend”.

20150321_MC_118Lisa Eggen sloot de rij overtuigend af met een deel uit de Sonate Opus 11 nr. 4 van Paul Hindemith. Maar desondanks besteedde Tabea veel aandacht aan de stoktechniek. “Gebruik je rechterhand bewust, niet alleen om meer toon, maar vooral om een ‘kernachtiger’ geluid te produceren. Maak een groter verschil in de dynamiek, varieer het tempo van het thema en stel je vingerzetting altijd in dienst van de uitdrukking”, waren kort gevat haar aanwijzingen.

Na afloop van de Masterclass probeerde ik Tabea Zimmermann te strikken voor een interview, maar wegens tijdgebrek kon dit zo niet plaatsvinden. “Stuur mij uw vragen per email en ik zal ze beantwoorden”, beloofde ze. Kort voor de paasdagen vielen ze in mijn mailbox.

Mijn vraag, of (in het algemeen gezien) expressiviteit in het spel van een student beïnvloed wordt door de leeftijd, kon en wou ze niet rechtstreeks beantwoorden.

”Ich möchte die vier jungen Menschen nach einem einmaligen Unterricht vor Publikum nicht beurteilen. Die Ausbildung ist langwierig und komplex und je nach Möglichkeiten zu gestalten. Ich kann weder Lehrer noch Studenten ‘einordnen‘, kann bei einer Masterclass nur eine Momentaufnahme mitnehmen und auch nur einen kurzen Einblick in meine Arbeit geben.“

Op de vraag, naar de reden waarom zij zoveel aandacht besteedde aan toonvorming, ging zij dieper in:

“Ich sehe die Tonproduktion als einen sehr komplexen Vorgang der aus sehr vielen einzelnen Faktoren zusammen wachsen muss. Mir geht es hauptsächlich um die Relation der Elemente. Das heißt, daß der Bogendruck im Verhältnis stehen sollte zum Gegendruck der linken Körperhälfte, des Daumens, des Arms, der Finger, der Saite etc. Der eine Student konzentriert sich zu sehr auf links, der andere zu sehr auf rechts. Man muss sehr viele verschiedene Techniken erlernen und ausprobieren, ehe man seinen eigenen ‘schönen‘ Ton gefunden hat. Und sobald man etwas gefunden hat, sollte man gleich noch einige Varianten dazu erlernen.“

Zouden instrumentalisten vaker lyrische passages eerst moeten zingen en dan pas spelen?

“Ja, unbedingt erst singen!! Die innere Vorstellungskraft wird trainiert und die Hände können dann den Ton viel besser entstehen lassen. Rhythmus, Melodie, Harmonie, Ausdruck etc. sind alles Teilbereiche, die bis ins Unendliche wachsen können. Da gibt es kein ‘fertig‘. Es kann so herrlich sein, gemeinsam mit der Musik zu wachsen und nach einigen Jahren den Blick auf ein Werk noch einmal komplett zu ändern.

Ich wünsche allen Lesern Geduld und Experimentierfreude.J “

Wie bovenstaande tips ter harte neemt, beseft wat er schuilt achter de woorden: „Mooi, maar …. ‘t kan beter”. En degene, die ook uitvoeringen kon bijwonen van Hindemiths ‘Der Schwanendreher’ in Utrecht en Amsterdam door Tabea Zimmermann met het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Markus Stenz, heeft ervaren wat op een altviool allemaal mogelijk is. Het waren drie leerzame dagen.

Adriaan van ’t Wout.